Annemarie
Ik ontmoette mijn zielsliefde in een bar via gemeenschappelijke vrienden. Hij stond opeens voor me. Torenhoog, verwilderd en blond, en vroeg aan mij wat hij moest zeggen tegen het meisje een paar hoofden verderop. Ik was uit het veld geslagen en zei iets in de trant dat hij dat toch echt zelf moest uitvonden. Even later stond hij weer voor me. Dat ene meisje was het niet. Ik moest samen met een aantal ‘gemeenschappelijke anderen’ na het stappen met hem mee naar huis.
Na het stappen zette ik samen met de anderen voet in zijn huis. Ik kon wel huilen. Alles klopte. Het was een rommelig,
onoverzichtelijk, middeleeuws huisje. Een grote schouw rechts. Een lange kamer vullende tafel in het midden. De geur, de indruk, het gevoel. Een hond kwam me tegemoet. We zaten tezamen met de anderen aan de lange tafel. Veel flessen drank op tafel. Vuur en kaarsen. We waren alleen in het gezelschap en hadden geen oog voor de anderen. Dit had niet(s) met verliefdheid te maken. Het was groter en verder dan dat.
Vanaf het begin was het duwen en trekken. Hij maakte mij mooier en ik hem. We vulden elkaar aan op een niet te beschrijven
manier. Konden uren samen zijn. Tijd en ruimte bestonden niet. Op andere momenten werden we door externe factoren terug geworpen op de realiteit. Zijn vrienden bleken niet de mijne en vise versa. We konden ook enorm botsen. Dan lieten we elkaar weken met buikkramp sudderen tot één van ons dan weer toenadering zocht. Dan was zonder al te veel woorden alles weer goed. Op het moment dat ik mijn soulmate ontmoette was ik alleen.
Bijna vijf maanden na onze ontmoeting bleek de kanker bij mijn soulmate terug. Hij was resoluut. Hij was ermee bekend en ik moest er niet in worden meegezogen. Weken op en weken af (ziek van de verliefdheid) heb ik besloten als niet ‘vriendin’ vriendin er voor hem te willen zijn. Mijn toegevoegde waarde kennende. Ik kon hem helpen met raad en daad. Er voor hem zijn. Ook al was dat met onze drukke, volle levens best veel.
We zijn we beiden nooit duidelijk geweest over het soort relatie dat we wilden. Heel gek! We zijn beiden onbewust heel erg bezig geweest de ander van ons af te duwen. Als ik toenadering zocht, duwde hij me weg en andersom. De momenten dat we toegaven aan elkaar werd daar niet over gesproken. Het verbaasde me ook dat we zijn gaan samenwonen toen ik na drie jaar (geen) relatie zwanger bleek. We hebben ons toen voor het eerst naar elkaar uitgesproken over een soort van toekomst.
We kregen twee kinderen en zijn vanaf dag één samen geweest en apart. Ik kan het niet uitleggen. Hij was allesomvattend. Hij maakte mij mooier zonder zich daarvan bewust te zijn. We waren niet alleen dom lief voor elkaar. We haalden het vel van elkaars neus als we dachten dat de ander daar beter van zou kunnen worden. Er is geen dag geweest in mijn leven met hem dat ik niet mijn eigen leven had willen geven voor het zijne. Ook niet toen we ouders waren van twee kinderen.
Hij heeft me geleerd los te laten. Te leven in het totale hier en nu. Geen verwachtingen te hebben. Te willen geven zonder er iets voor terug te verwachten. Het absolute liefhebben heeft me geleerd dat al het materiële er niet toe doet. Als je elkaar hebt, heb je alles.
Alles wat gebeurde, door ons werd ervaren, werd gevoeld zonder dat het hoefde te worden uitgesproken.
De erotiek was gek genoeg minder belangrijk. Het was er wel en ik genoot er van, maar als het er niet was, was het ook goed. Samen door een Zweeds bos lopen, of tanken langs de snelweg in het buitenland voelde even bijzonder als seks. We waren verbonden.
Toen mijn man, de vader van mijn kinderen (hoewel ik dat nooit had durven dromen) heel erg ziek werd vloog ik met hem mee. Ik wilde het zo graag van hem overnemen, dat hij en ik tot op het laatste moment nog heftige discussies met elkaar konden voeren. We zaten er voor ons gevoel even diep in. Hij zou dood gaan, maar IK ook en dan zou hij er niet zijn voor mij om mij vast te houden. Hij vertelde mij exact wat hij wilde dat ik zou doen na zijn dood en ik vertelde hem exact wat ik zou doen als het zover was. We hebben nog nooit zoveel over ONS gesproken als in die laatste tijd.
Toen mijn soulmate uiteindelijk na een heftige en lange periode van manisch leven en ziek zijn overleed voelde ik een
niet te beschrijven heelheid. Een euforische liefde. Dezelfde die ik voelde toen hij nog wel leefde. Ik zei ook vaak tegen mensen dat ik mijn liefde niet kwijt was, maar dat ik zijn liefde had meegenomen. Iedereen gaat dood. Ik wilde niet zijn lijden herdenken. Ik wilde de liefde doorgeven die hij aan mij had meegegeven. Onbaatzuchtig en voorbij de dood.
Ik heb gemerkt dat ik op een gegeven moment ging inzien dat de relatie die mijn soulmate en ik hebben gehad niet normaal is. Inmiddels ben ik vier jaar en een paar mannen verder. Ik heb zoveel liefde te geven, maar merk dat ik de juiste ontvanger niet tref. Ze zitten allemaal op een net andere frequentie. Heel gek. Ik was al gelukkig alleen. Nu heb ik besloten dat ik genoeg liefde heb gekend voor een heel mensenleven. Mocht het ooit voorbijkomen zal ik ervoor openstaan. Komt het niet voorbij is het ook goed. Ik neem geen genoegen met minder.