S371. Zielsliefde… Je bent niet de eerste, noch de laatste… Ik heb het al ooit eerder mee gemaakt

Nanouk

Elf jaar was ik. Verlegen, stil. Klaar om naar de middelbare school te gaan. Te jong om alleen thuis te blijven, dus verplicht om mee te gaan naar alle verjaardagen waar mijn ouders ook heen gingen. Nietsvermoedend zat ik wat voor me uit te kijken, toen jij binnen kwam …

Alles wat ik zag was een arm, toen ik een klap in mijn hart kreeg. Letterlijk …

Ik was op slag verliefd. Die ené seconde was te kort om te kunnen beoordelen of ik jou (lange jongen met donkerrood haar en groene ogen) ook wel echt leuk vond. Mijn adem stokte, ik kon mij niet meer bewegen. Een héél jaar dacht ik aan jou, want na dat jaar zou ik jou weder zien op de middelbare school. En zo geschiedde…

Rode wangen, grote ogen, diepe blikken…zonder ooit maar een woord te wisselen. Intens is het enige woord waarmee ik deze ervaring kan beschrijven. Dat wij geen woord wisselde maakte me gek. Gek van liefde en verdriet. Ik zocht mijn heil bij andere vriendjes, maar loslaten deed ik je niet. Het duurde drie jaar voordat mijn gevoelens voor jou over waren. Waren het niet vijf jaar later, dat jij ineens dezelfde vakantie met je vriendin had gepland en het zelfde uitstapje maakte als mij. Ik negentien jaar, samen met mijn vriend (waar ik eigenlijk niks voor voelde). Plots zag ik jou. Ik kende je ergens van, maar waarvan? Het waren je ogen die mij wakker deden schudden. Een klap in mijn hart, het was jij die mij weer aan ware liefde deed herinneren….

Dit schrijven doe ik met een lach. Ons doel is en was niet om samen te komen, maar om pure liefde te mogen voelen.

Pure liefde voel ik inmiddels ook voor mijn allerbeste vriendin. Lieve, spontane, wijze meid van tweeëntwintig jaar oud (drie jaar jonger dan ik). Met haar mooie bruine haren, grote bruine ogen en haar pure uitstraling, trekt zij vele mensen aan. Velen die haar claimen, haar willen bezitten voor haar energie. Niet ik …

Wat wij hebben is puur. Wij kennen elkaar al vele levens, dat weten wij. We hebben vast samen door Atlantis gelopen en ceremonies gedaan. Onze band gaat zo diep, we voelen elkaar vanaf elke afstand aan. Spirituele ervaringen uitwisselen doen wij als geen ander. Het is de kern van waaruit wij leven. Wij twee hebben niets uit te werken met elkaar. Wij zijn als zussen, onze liefde voor elkaar is groot. Ik weet niet hoe lang jij nog bij mij gaat zijn, aangezien het leven op aarde je zwaar valt. Toch weet ik dat je nooit ver weg zult zijn.

Aantrekken/afstoten, vluchten/claimen. En daar…daar ben jij. Mijn bron van inspiratie. De trigger om mijn verhaal uit te typen, voor de wereld te zien.

Zestien was ik toen ik jou leerde kennen, je was mijn ‘schoonbroer’. Lieve vrolijke jongen, twee jaar ouder dan mij. Je was er voor mij, toen het vreselijk uit de hand liep tussen mij en mijn ex-vriend. Voorkomen werd, mede door jou, dat hij sporen in mijn nek achter zou laten.

Jaren zijn inmiddels verstreken. In die jaren bleef ik je zo nu en dan tegen komen. Meestal samen met je vriendinnen, er op uit met je vrienden, op school (we deden immers dezelfde opleidingen) en zelfs bij de psycholoog.

‘Kijk hoe lief hij naar je kijkt.’, zei een vriendin mij twee jaar geleden. We kwamen je tegen toen we sinterklaasinkopen deden. ‘Is hij niks voor jou? Wat een leuke jongen.’

‘Nee!’ was volmondig mijn antwoord. ‘Nou eh, ik weet het niet.’ Volgde al snel. Ik weet wel dat hij me binnenkort een bericht gaat sturen, let maar op! Zo zeker dat ik hiervan was, zo weinig er gebeurde. Er kwam geen bericht, wat raar. Misschien zette ik mijzelf toch wat veel dingen in mijn hoofd.

Was het niet een jaar later dat ik in exact dezelfde periode een berichtje van je kreeg.

O, ik wist meteen waar dit naar toe ging. Vriendschappelijk afspreken? Nee hoor. Daar stond je dan voor de deur. Je ogen, zo open. Je uitstraling zo liefdevol. Je hoefde niets te zeggen, de liefde was al beklonken. Een knuffel, zo intens. Je stond zelf met je mond vol tanden, zei je.

Je bleek heel spiritueel, je vertelde mij niets nieuws. Het is alsof ik je al jaren ken. Wanneer jij bij me bent komt er zoveel warmte vrij. Je geeft zelfs energie aan mij door. Zoveel liefde, ik wil het liefst in je kruipen. ‘Waarom weet jij mij rustig te krijgen.’ ‘Waarom weet jij als enige waar mij te kriebelen?’ ‘Je kent me als geen ander.’ Lieve woorden die jij mij zegt, die omschrijven hoe onze band er uit ziet.

Ik ken jou ook als geen ander. Ik weet en voel dingen die ik niet kan weten. Dat vindt jij niet erg fijn.

De eerste keer dat ik jou van me wegduwde was toen alles zo snel ging. Binnen één week was ik je vriendin, terwijl je nog helemaal niet klaar was met een vorige liefde. Dit wilde ik niet. Ik vertelde jou dat dit niet het goede moment was. Jij liet me niets meer weten. Je liet me vallen, als een baksteen. Kapot was ik er van. Zo aangeslagen dat ik er zelfs depressief door leek te worden. Zo eenzaam, ik was niet meer mijzelf. Ook mijn allerbeste vriendin kan dit beamen.

Toen mijn verdriet in boosheid overging en ik je langzaam ging loslaten, besloot je weer op te duiken. Daar stond je dan voor me in de kroeg, schreeuwen en tieren dat je met me wilde praten. Je wilde het me uitleggen. Te laat, ik was met een ander. Maar oh, wat wilde ik die avond toch graag dat jij degene was die mij zoende. Je wilde contact, maar dit vond ik niet fair tegenover de ander. Je wilde weten wat ik voor je voelde, ik ben nog nooit zo eerlijk geweest …

Er verstreken twee maanden. Aan het einde van die twee manden verbrak ik het contact met de andere man in mijn leven. Hij was het niet. Ik wilde jou bellen, maar besloot even niet . Jij nam het initiatief en belde mij huilend op. Het ging niet goed met je… daar stond je weer voor me…Net zo intens als eerst, maar er was duidelijk iets veranderd.

Je wilt me niet meer zo dichtbij als eerst, je rent weg van me. Fysiek ben je er bijna nooit, behalve wanneer je jezelf op moet laden. Dan voel ik mij net zoals jou …

Je belt me zo nu en dan of stuurt me een bericht, maar zoek ik je toenadering…ben jij er weer vandoor.Je vertelt je diepste geheimen tegen mijn allerbeste vriendin, maar niet tegen mij. Je schaamt je. Je weet niet hoe je dit mij moet vertellen. Je raakt me. Je raakt mijn pijnstuk. Ik voel me afgewezen, te min. Ik voel zo’n diepe liefde voor jou. Ik wil je in mijn liefde laten baden, maar je laat mij niet toe. Je bent en deelt met iedereen, behalve mij.

Ik kom te dichtbij zeg je. Een relatie met mij wil je niet, een relatie kun je ook niet aan. Ik ben misselijk wanneer ik aan je denk. IK probeer niet aan je te denken, maar dan krijg ik beelden van jou te zien of zie ik je in mijn dromen. Ik rouw, omdat ik weet dat ik je moet gaan loslaten. Ik heb verdriet, ik voel jouw pijn maar ook de mijne. Ik voel me zo eenzaam en zo min.

Inmiddels weet ik dat jij mijn soulmate bent. De perfecte partner, maar niet in dit leven. Wij zijn er om elkaars pijnpunten te raken, om elkaar wakker te schudden. Wij zijn niet bedoeld om samen te zijn in een relatie. Dit doet zo ontzettend pijn, maar inmiddels weet ik dat zielsliefde niet automatisch gekoppeld is aan een relatie.

In mijn leven ga je blijven, maar in een andere vorm.

Dat de ware liefde niet lang op zich laat wachten en tevens een soulmate is, is een troost. Ik weet dat ik gelukkig ga worden. Ik weet dat ik jou niet als partner gelukkig ga maken en jij mij niet. Beiden moeten wij onze lessen leren en daar is onze ontmoeting er één van.

Maar, we gaan gelukkig worden. Wellicht is dat ooit samen, wellicht ook niet.

Mijn liefde voor jou zal nooit overgaan, al sta je naast me of ben je ver van me vandaan.